Ringseizoen 2013

Het ringseizoen 2013 was een bijzonder seizoen. Het begon drie tot vier weken later dan normaal; het slechte voorjaar was daar de oorzaak van. Het was lang koud en nat. Het gevolg was niet alleen een late start maar de kwaliteit van de legsels was ook minder goed dan vorige jaren. 

Mijn eigen torenvalkkast was daar een goed voorbeeld van: in het Paasweekeind arriveerde het torenvalkenpaar. Ze waren er ineens. Ik zag ze op en in de kast rondscharrelen en ze waren druk in de weer rond het erf. Er waren ineens ook tientallen kauwen aanwezig. Er zijn altijd wel kauwtjes maar nu waren er ineens hele horden. En al die kauwen gingen het gevecht met de valken aan; tot in de nestkast aan toe. Het duurde niet lang; na drie dagen waren de torenvalken verdwenen. En snel daarna de kauwen ook.....

 Hieronder mijn kast vorig jaar... 




In de gehele Noordoostpolder bleek het resultaat van de torenvalken erg mager te zijn. Waren vorig jaar, op een enkeling na, alle kasten bezet (ca. 40 stuks) nu was nog geen 30% bezet. En van dit kleine aantal mislukte er ook nog meerdere legsels. Het meerendeel van de succesvolle torenvalken heeft maar 2 tot 3 jongen groot gebracht. En normaal zijn dat er wel 4 tot 5.... 
Het zit 'm in het voedselaanbod. Torenvalken zijn muizenspecialisten en juist de muizenstand heeft veel te lijden gehad van het slechte voorjaar. Te weinig voedsel dus en de natuur regelt dan dat er óf helemaal geen eieren komen óf veel minder. En dat was het geval. 
Er waren natuurlijk toch wel succesvolle broedsels.



In deze kast zijn 3 jongen groot geworden. Het legsel bestond aanvankelijk uit 5 eieren. Een gemiddeld beeld, dit seizoen.



Met behulp van de boodschappentas uit de kast en naar de ringer....



En dan de start van het ondertussen wel bekende ritueel; de vogel wordt gewogen. 
De vrouwen wegen zo'n 200 - 250 gram en de mannen tussen de 190 en 225 gram. 
Bij alle roofvogels zijn de vrouwen groter en zwaarder.



Alle gegevens worden genoteerd en later door de ringer in een database verwerkt zodat ze landelijk beschikbaar komen.


Een aantal kasten hangt in fruitboomgaarden. Deze kasten staan op palen van ongeveer 4 - 5 meter hoog. Op de foto zie je een, door één van de leden van de werkgroep gemaakte, laddersteun die voorkomt dat de ladder van de paal afschuift. Dat geeft veel namelijk veel gedoe! 




Op één van de boerenerven hadden de torenvalken een rustplaats uitgekozen op de rand van een schuur. Niet te missen door alle poep en braakballen.




Staatsieportret....


De haviken deden het een stuk beter; zij zijn niet afhankelijk van muizen. Deze vogeljagers hebben, voor zover onze ervaringen leren, niet geleden onder het slechte voorjaar.




Dit filmpje is gemaakt met behulp van een telescopische stok met daarop een digitale camera. Deze neemt het beeld op en zendt ook een signaal uit dat op een display op de grond kan worden bekeken. Zo kan de camera gericht worden en weet je ook meteen wat er in het nest ligt.

De haviken hebben het dit jaar wel goed gedaan in de Noordoostpolder. Zoals gezegd, het zijn vogelspecialisten dus ze hebben geen last gehad van het tekort aan muizen. Duiven, kraaien en andere prooien waren er genoeg. Hieronder een paar foto's van het ringen van een havikfamilie.


Het betreffende nest bevind zich op een hoogte van zo'n 18 meter in een dunne boom. Een groot nest dat voor de klimmer moeilijk te bereiken is; hij moet helemaal over het nest heen reiken, achterover hangend in de touwen. Terwijl de boom vervaarlijk heen en weer beweegt..... 



De poepsporen rondom de boom verraden al dat er inderdaad jongen op het nest zijn. Zo jong als ze zijn hebben ze al snel door dat ze hun eigen nest niet moeten bevuilen en dus spuiten ze hun ontlasting over de rand van het nest. Sure sign, heet dat dan.


 De eerste pul die naar beneden komt zit nog volop in het dons. Deze is zo'n 15 dagen oud. We hebben ervaren dat het beter is om havikpullen wat eerder te ringen. We zijn al meerdere keren net te laat bij een nest aangekomen; de vrees bestond dat de jongen van het nest zouden springen tegen de tijd dat de klimmer bij het nest zou aankomen. En dat wil je niet: de overlevingskansen nemen dan dramatisch af. Dus dan maar ietsje eerder. Het nadeel daarvan is dat het niet altijd goed vast te stellen is of er sprake is van een man of vrouw. En we willen natuurlijk zoveel mogelijk weten en vastleggen. 



De indrukwekkende knuisten van deze havikvrouw zijn al bijna helemaal volgroeid. Grootste spanwijdte (van nagelpunt tot nagelpunt) is bij deze vogel 11 centimeter! De nagels zijn zo'n 1,5 centimeter lang en vlijmscherp. Ze heeft relatief dikke poten; veel dikker dan bijvoorbeeld een sperwer. Voor de ringer is het prioriteit nummer 1 om te zorgen dat hij niet door de poten gepakt wordt; dat levert echt serieuze verwondingen op. En bij de behandeling van de vogels is het ook prio nummer 1 om ervoor te zorgen dat de poten en nagels niet beschadigd raken. Daarmee zou de effectiviteit van de vogel enorm teruglopen en daarmee ook de overlevingskansen. Poten en nagels zijn voor de roofvogels hét gereedschap.




Dit is een vrouw en is ook iets ouder dan het eerste jong; er komen al meer veren door en het dons begint te verdwijnen.





Dit is het oudste jong: de borstveren beginnen ook te komen. De ouders krijgen het nu extra druk. De aanmaak van de veren kost enorm veel energie en er moet dus aan de lopende band prooien worden aangeleverd. Permanent spitsuur rond het nest! 

We zijn al met al zo'n 45 minuten bezig geweest. Al die tijd hebben de ouders ons nauwlettend in de gaten gehouden. Je kan het niet ontkennen; er is natuurlijk wel sprake van verstoring. Maar voordat we het bosje verlaten hebben zit moeder havik alweer bij de jongen op het nest. Teruglopend naar de auto zien we pa aankomen vliegen met een prooi in z'n poten. Business as usual....

Mijn persoonlijke favoriet: de bruine kiekendief. Symbool van de provincie Flevoland. 




Het begon voor dit nest op de avond van 12 juni. Langs één van de tochten in de NOP struinend op zoek naar een nest. Ik had er al eerder meermalen een paartje kieken in de buurt gezien. Toen ik aankwam zag ik een BK ( =jargon!) man bakkeleien met een buizerd, vlakbij de tocht. Dat was voor mij wel een indicatie dat ik mogelijk in de buurt van een nest zou kunnen zijn. En inderdaad; nog geen honderd meter verder zag ik al een 'gat' in de 3 meter brede rietkraag. Dat kon ik in dit geval mooi zien omdat de akkerrand wat hoger lag; ik kon als het ware op de rietkraag kijken. Kieken maken het nest op de grond in een rietkraag, vaak tegen het water aan. Een ronde opening in 'het dak' van de rietkraag verraadt het nest. Er omheen kun je vaak afgebroken rietstengels zien. Die worden beschadigd door het opstijgen en landen van de moeder. Dat was hier ook zo.
Vlak bij het nest gekomen kwam de volwassen vogel van het nest af. Vlak voor me langs; wauw! Snel een blik in het nest geworpen en met de telefoon een snelle kiek gemaakt:




Daarna snel weer weg; hoe sneller de moeder weer terugkeert naar het nest hoe beter dat is. 
Een beetje over m'n schouder loerend zag ik de moeder een stukje terug rondcirkelen. Al na een minuut of twee zag ik haar weer in de rietkraag vallen. De foto bestuderend telde ik  3 jongen en nog 1 ei. Mooi! 

Ruim 2 weken later terug om te ringen. Het nest zag er toen zo uit:



Twee jongen hebben de moeilijke tijd overleefd. Niet ongebruikelijk: bruine kieken leggen normaal gesproken 4 tot 5 eieren maar als de helft het overleeft is het resultaat goed. Het kleinste jong wordt in moeilijke, voedselarme tijden vaak 'gerecycled'. De overlevingskans van zo'n kleintje is niet groot dus de energie om daarvoor  - tevergeefs - prooien te vangen wordt liever besteedt aan de kansrijkere grote jongen. Het kleintje - soms het daaropvolgende jong ook - wordt dan gevoerd aan de overblijvers. Deze twee verkeren in goede conditie.





Deze foto is wat blauwig; komt door de blauwe AH-tas die gebruikt is om de jongen van het nest naar de ringer te vervoeren. Dit zijn niet de jongen van de vorige foto. Wat je hier goed kunt zien is de wijze waarop de veren groeien. Uiterst links en rechts op de foto zijn de spoelen zichtbaar; de kokertjes waaruit de veren groeien. De vogels liggen op hun rug; ze zijn dan het rustigst. Nadeel is dat de bewapening in de aanslag zijn: de poten wijdd opengesperd en klaar om uit te halen. Even voorzichtig aan dus....!




Weer terug bij het eerste stel. Voorzichtig in het gras gelegd; BK-en zijn niet opgewonden maar blijven rustig liggen. Je kunt ze zo op hun poten zetten; ze zullen meestal kalm op hun beurt wachten! 




Ook hier worden weer alle relevante maten genomen; in dit geval wordt de maat van de tarsus genomen. Dit is het onderbeen dat wordt gemeten vanaf het polsgewricht tot aan de knie. De schuifmaat geeft 94,19 millimeter aan: bruine kieken hebben lange benen! Het is overigens sowieso een grote vogel: een volwassen exemplaar heeft een spanwijdte tot ongeveer 120 cm. 




Alles gemeten? Dan kan de ring erom. Deze wordt voorzichtig en gelijkmatig aangedrukt zodat er geen kieren of haken ontstaan. Dat zou de vogel kunnen hinderen of beschadigen.









De gereedschapset nog even in beeld. De havik heeft machtige klauwen (zie hierboven) maar de bruine kiek doet er niet echt voor onder. De spanwijdte van de klauw van een vrouw is ook zo maar 10 centimeter. Let op de wat schubbige poten.



Zo ziet het nest er uit: niet veel meer dan een open plek in het riet met wat oud riet als vloerbedekking. Na het uitvliegen van de jongen wordt het al snel weer overwoekerd en vind je er niets meer van terug. Volgend jaar dus weer een nieuw nest bouwen. Maar dat is zo klaar....
Kieken zijn wel plaatstrouw: de kans is groot dat dit paar volgend jaar op ongeveer dezelfde plek terugkomt. 
Dan ben ik  er ook weer...!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten